Deze hoofdlijnennotitie bevat een voorstel voor een omvangrijke landschapstransformatie en geeft ruimte voor de aanleg van windmolens en zonnepanelen. Wat betekent dat voor grondeigenaren? Wat zijn de gevolgen voor het gebruik van je grond? En hoe kan de transformatie op gang komen?
In dit achtergrondstuk leggen we hoofdlijnen van de werking van het systeem van ruimtelijke ordening uit en de plek die deze visie daarin inneemt.
In Nederland is in bestemmingsplannen, straks omgevingsplannen, voor ieder grondstuk aangegeven waar het grondstuk voor gebruikt mag worden. Het gaat dan om hoofdfuncties als agrarisch, bos, natuur, wonen, recreatie, bedrijven en verkeer. Als grondeigenaar mag je niet zomaar je grond op een andere manier gebruiken, daar heb je een bestemmingsplanwijziging voor nodig.
Het systeem van de ruimtelijke ordening gaat er vanuit dat een grondeigenaar het gebruik van zijn grondstuk wellicht zal willen veranderen als de economische waarde van een nieuw gebruik hoger is dan de economische waarde van het huidige gebruik (de waardesprong). Dié verandering wordt onderdrukt met de bestemming (we noemen dit ‘restrictief beleid’). In de praktijk werkt het ook zo. Als je bijvoorbeeld een stuk grond met landbouwbestemming hebt en je zou de kans krijgen om dat te gebruiken voor wonen, dan doen de meeste grondeigenaren dat. De grondwaarde van landbouwgrond ligt onder de 100.000 euro/ha en van een woonlocatie op 1 tot 2 miljoen/ha of meer dus dat is verleidelijk.
Het restrictief beleid is een middel, geen doel. Het maatschappelijk doel is om een ‘goede ruimtelijke ordening te maken. Als je het heel simpel zegt (er zijn heel veel nuances) dan proberen we dus in Nederland door middel van restrictief beleid een ‘goede ruimtelijke ordening’ te maken.
Als eigenaar kun je niet zomaar door de overheid gedwongen worden het gebruik van je grond te veranderen. Daarvoor is onteigening nodig en daar moeten zeer zwaarwegende redenen voor zijn. Dat speelt hier helemaal niet.
Maar de overheid kan een grondeigenaar wel verleiden het gebruik te veranderen. Daar gebruik je een visie voor, deze visie. Zo’n visie creëert mogelijkheden, ruimte voor verandering. In dit geval zijn de zonnevelden de ingreep waarmee een waardesprong gemaakt kan worden. De economische waarde van een grondstuk mét het recht om zonnevelden aan te leggen is op veel plekken veel hoger dan die van landbouwgrond. En met de visie in de hand is het makkelijker de bestemming aan te passen. De onderbouwing en wenselijkheid is immers al aangegeven. En de verandering kan beter begeleid worden. Er kunnen bijvoorbeeld makkelijker investeringen in de infrastructuur worden gedaan.
De visie op het buitengebied probeert daarbij een optimum te vinden. Het gaat immers niet alleen om zonnevelden maar ook om een goed landschap, toegankelijkheid, natuur etc. kortom, allerlei maatschappelijke doelen. Die doelen moeten betaald worden uit de waardesprong. Daarin zit natuurlijk een balans. Als je de waardesprong te klein maakt door te veel eisen te stellen gaat geen enkele grondeigenaar mee.
Vorig artikelVolgend artikel